HomeNieuwsHoe het adviesvak uit de greep van de commercie kan komen

Hoe het adviesvak uit de greep van de commercie kan komen

Het proefschrift van Fer van den Boomen werpt nieuw licht op de rol van organisatieadviseurs en biedt een praktisch gevalideerd handelingsrepertoire om leren binnen organisaties te stimuleren. Het onderzoek benadrukt dat het werk van adviseurs niet alleen draait om het oplossen van problemen, maar vooral om het creëren van een leeromgeving waarin klanten duurzame veranderingen kunnen realiseren. Op 13 september verdedigt hij zijn proefschrift.

Kernpunten van het onderzoek:
  • Vier rollen van adviseurs: Adviseurs nemen vier verschillende rollen aan om leerprocessen binnen het klantsysteem te stimuleren.
  • Tien principes voor tweede-ordeleren: Van den Boomen ontwikkelde tien principes om het tweede-ordeleren binnen het klantsysteem te bevorderen, zodat duurzame verandering ontstaat.
  • Veertig verschillende handelingsopties: De combinatie van bovenstaande zorgt voor veertig verschillende handelingsopties.

Veel organisaties, waaronder de overheid, maken gebruik van adviseurs om complexe vraagstukken te helpen oplossen. Dat is commercieel aantrekkelijk voor de adviesbureaus. Maar het risico is dat hun klanten steeds afhankelijker worden van die adviseurs. Die adviseurs worden namelijk steeds slimmer, terwijl het vermogen binnen organisaties om zelf de eigen vraagstukken aan te pakken eerder kleiner wordt dan groter. Dat stelt Van den Boomen in zijn proefschrift.

Volgens zijn onderzoek hebben veel adviseurs wel de intentie om hun klanten te helpen bij het realiseren van duurzame verandering. Helaas beschikken ze vaak niet over een bruikbaar handelingsrepertoire om dit effectief te doen. Fer van den Boomen deed onderzoek naar het werk van adviseurs. Met zijn onderzoek hoopt hij dat adviseurs hun klanten kunnen leren om beter om te gaan met toekomstige uitdagingen zodat ze niet afhankelijk blijven van externe hulp.

Praktisch toepasbaar

In zijn proefschrift biedt Van den Boomen een concreet en praktisch toepasbaar handelingsrepertoire dat adviseurs kunnen gebruiken om hun klanten beter te ondersteunen. Het is vooral bruikbaar bij complexe vraagstukken die innovatie en daarmee ook tweede-ordeleren vereisen. Dat handelingsrepertoire bestaat uit vier rollen die adviseurs innemen in gesprekken met hun klanten en tien principes om tweede-ordeleren te stimuleren.

Veertig handelingsopties

Door de vier rollen en tien principes te combineren beschikken adviseurs over in totaal veertig handelingsopties. De vier rollen die adviseurs in kunnen nemen om leerprocessen te stimuleren zijn:

  1. Aanreiken van kennis: De adviseur deelt waardevolle informatie en inzichten met de klant.
  2. Arrangeren van gesprekken: De adviseur zorgt voor de voorwaarden en kaders voor het voeren van productieve gesprekken met de klant.
  3. Ensceneren van leerervaringen: De adviseur creëert een omgeving waarin de klant nieuwe kennis en vaardigheden kan opdoen.
  4. Uitdagen van de manier van kijken: De adviseur moedigt de klant aan om de bestaande manier van denken en doen te heroverwegen.

In zijn proefschrift beschrijft Van den Boomen ook tien principes die specifiek gericht zijn op het stimuleren van tweede-ordeleren. “Van vier principes was ik nog het meest verbaasd dat deze niet al meer gebeuren”, vertelt Van den Boomen. Volgens hem kunnen adviseurs de opdrachtgever veel meer benaderen als een klant die iets te leren heeft. Ze kunnen de klant ook uitnodigen om de leeromgeving mee te ontwerpen, aandacht geven aan hoe de klant zich het nieuwe handelen verder eigen kan maken, en bespreken wat de klant van het traject leert voor het hanteren van toekomstige vraagstukken.

Toekomstige onderzoeksmogelijkheden

Hoewel het onderzoek zich richtte op Nederlandse adviseurs, wordt verwacht dat de bevindingen bijdragen aan een bredere ‘praktijktheorie’ van advieswerk. Vervolgonderzoek kan onthullen hoe deze heuristiek in de praktijk wordt toegepast, niet alleen door adviseurs, maar ook door andere helpende beroepsbeoefenaren.

Meer informatie

Fer van den Boomen leverde met dit proefschrift een waardevolle bijdrage aan de schaarse empirische literatuur over organisatieadvieswerk. Hij voerde zijn onderzoek uit in de onderzoeksgroep Industrial Engineering and Business Information Systems (IEBIS; Faculteit BMS) onder promotor Prof. Dr. Celeste Wilderom en co-promotoren Dr. Jacco van Uden en Dr. Schelte Beltman (De Haagse Hogeschool). Op 13 september verdedigt hij zijn proefschrift getiteld “Niet bij vis alleen: Houvast voor adviseurs om leren te stimuleren”. Naast zijn onderzoek als promovendus is Fer van den Boomen werkzaam als adviseur, coach en opleider.

K.W. Wesselink - Schram MSc (Kees)
Wetenschapscommunicatiemedewerker (aanwezig ma-vr)