Vandaag verscheen het rapport over de rellen in Haren. Mediadeskundigen Jan van Dijk, Lidwien van de Wijngaert en Sanne ten Tije van de Universiteit Twente onderzochten voor de Onderzoekscommissie ‘Project X’ Haren de rol van de media bij het uit de hand gelopen verjaardagsfeestje. “In onze aanpak stonden de jongeren centraal. Wat heeft ze wel, of juist niet, bewogen om te komen en zich te misdragen?” 50.000 Facebookberichten, 500.000 tweets, een onderzoek onder 855 jongeren en honderden gesprekken verder, hebben de onderzoekers de antwoorden.
De presentatie van het Rapport van de Onderzoekscommissie ‘Project X’ Haren vond vrijdag om 11.00 uur in het Groningse Haren plaats. Jan van Dijk is een van de commissieleden. Samen met Lidwien van de Wijngaert en Sanne ten Tije uit zijn vakgroep, kreeg hij de opdracht om de rol van de media te onderzoeken bij de project X-rellen. De rapporten zijn te downloaden op onze website: Hoofdrapport deelrapport 2.
Essentiële vraag
Van Dijk: “Maandag na de rellen werd ik gevraagd of ik dit onderzoek wilde uitvoeren, omdat ik bekend sta als social media-deskundige en als kenner van de netwerksamenleving. Wij kregen als taak de rol van de media te onderzoeken: de rol van de massamedia, de traditionele massamedia en de communicatie van de autoriteiten.”
De onderzoekers hebben bij hun onderzoek het perspectief van de jongeren centraal gesteld. “Het leek ons een essentiële fout om te beginnen bij de media. Je moet namelijk beginnen bij de jongeren en wat ze bewogen heeft om naar Haren te gaan. Het gaat te vaak alleen over de andere partijen en te weinig over de essentiële vraag: wat drijft jongeren om dit soort dingen te doen en hoe organiseren ze dit?”
855 jongeren
De onderzoekers hebben daarom een websurvey uitgevoerd onder 855 jongeren in Noord-Nederland. Van de Wijngaert: “We wilden onderzoeken wat de motieven waren om wel of niet naar Haren te gaan. De discussie na 21 september was heel sterk gericht op de rol van de media, alsof de media een alom machtige positie hebben over wat jongeren wel en niet doen.” Van Dijk vult aan: “Maar dat hebben we heel sterk genuanceerd in het onderzoek. Wij hebben onderzocht of jongeren inderdaad door massamedia beïnvloed werden, of dat Facebook en hun vrienden niet veel belangrijker waren.”
Het onderzoek
Volgens Van de Wijngaert was het heel bijzonder om aan dit onderzoek – waar het drietal enkele maanden bijna fulltime mee bezig is geweest – mee te mogen werken. “Van alles kwam hier samen: een kwestie die erg leeft in de maatschappij, de wisselwerking tussen traditionele en social media en heel verschillende onderzoeksdisciplines die in één project harmonieus hebben samengewerkt, van cultuursociologen, tot communicatiewetenschappers, tot politiedeskundigen.”
De UT-tak van het onderzoek van de Onderzoekscommissie ‘Project X’ Haren bestond uit vier onderdelen, die op allerlei punten in elkaar grijpen. Naast de websurvey onderzochten de UT-onderzoekers de rol van sociale media, de rol van de traditionele media en de rol van de autoriteiten.
Social media
Van de Wijngaert heeft het deelonderzoek naar de sociale media uitgevoerd. Een enorme klus. “We hebben meer dan 50.000 Facebookberichten geanalyseerd die op de project-X-Haren-pagina zijn geplaatst.” Daarnaast doorzocht de onderzoekster de inhoud van ruim 500.000 tweets uit die periode. Een onderdeel van haar deelonderzoek was een uitgebreide netwerkanalyse. Van de Wijngaert: “Wie communiceert met wie? Zijn er mensen die een hele centrale positie hadden. En welke groepen communiceerden heel vroeg, of juist veel later. We hebben specifiek gezocht naar structuren in het netwerk.”
Video: visualisatie van het berichtenverkeer op Facebook, op de dagen voor en na Haren (Credits: Lidwien van de Wijngaert)
Communicatie autoriteiten
“Het was mijn rol om te kijken naar de communicatie van de autoriteiten,” vertelt Ten Tije. “Hoe hebben de burgemeester, gemeentemedewerkers en de politie gecommuniceerd in de sociale en de traditionele media. De analyse gaat over wat er intern is besproken en hoe dat extern naar buiten is gekomen. Je maakt elke keer een analyse in de tijd: wat is er besproken en wat is er uiteindelijk van terecht gekomen.”
Traditionele media
Van Dijk heeft zich persoonlijk beziggehouden met de rol van de traditionele media. “Ik heb gesproken met redacteuren van dagbladen en televisie- en radiostations die verantwoordelijk waren voor de berichtgeving. Eindredacteuren bij voorkeur, ofschoon ik ook de hoofdredacteuren van het NOS Journaal en RTL nieuws heb gesproken.”
Verder heeft van Dijk de inhoud van 34 media geanalyseerd. “We keken naar de inhoud van de berichtgeving. Was het positief, negatief of juist neutraal? En dan hebben we met name gekeken naar de tendens. Was het nou mobiliserend, of juist demobiliserend wat ze zeiden?”
Duur van het onderzoek
De onderzoekers kennen de klachten over de vermeende lange duur van het onderzoek, maar geven aan dat het onderzoek juist extreem snel is uitgevoerd. Ze hebben er nagenoeg fulltime aan gewerkt. Ten Tije reageert fel: “Voor mensen die niet thuis zijn in wetenschappelijk onderzoek lijkt het misschien lang, maar het is juist ongelofelijk snel. Er is in korte tijd heel veel werk geleverd.” Van Dijk vult haar aan: “Om fatsoenlijk en onafhankelijk onderzoek te doen en dus ook echt met argumenten en gegevens omkleed conclusies te kunnen doen, heb je nou eenmaal minimaal een paar maanden nodig. Er zijn honderden mensen ondervraagd en je moet veel stukken informatie bij elkaar brengen. Dat gaat niet van de een op de andere dag.”
Onderzoekscommissie ‘Project X’ Haren
De onderzoekscommissie bestaat naast prof. dr. Jan van Dijk (hoogleraar Communicatiewetenschappen en Nieuwe media, Universiteit Twente), uit voorzitter mr. Job Cohen, prof. dr. Gabriël van den Brink (hoogleraar Bestuurskunde, Universiteit van Tilburg), dr. Otto Adang (lector Openbare orde en Gevaarbeheersing, Politieacademie te Apeldoorn) en Thomas Boeschoten (student Nieuwe Media & Digitale Cultuur, Universiteit Utrecht). Op vrijdag 8 maart 2013 presenteerde de commissie haar onderzoeksrapport in het Gemeentehuis van Haren. Hier vindt u het overkoepelende rapport en alle deelrapporten.