In de beginjaren was de Boerderij de plek voor je vertier op de campus. Toen het aantal studenten gestaag toenam besloot men om “de Bastille” te bouwen en kreeg de Boerderij een andere bestemming.
Eten in de Boerderij (mensa) was de eerste jaren min of meer een verplichting omdat je aan het begin van het studiejaar mensabonnen moest kopen voor bijna het hele jaar. De gedachte daarachter was dat als je een student niet verplicht om in de mensa te eten hij zichzelf verwaarloost door ongezond te eten. Een warme maaltijd kostte f 1,75 en in het campusgeld was een bedrag inbegrepen voor 200 warme maaltijden. Deze “gedwongen nering” bevorderde in ieder geval de saamhorigheid want je at iedere avond met je medestudenten. Meestal vertrokken we tezamen met de andere bewoners van onze flat, dronken in de Boerderij een biertje en schoven dan aan bij een tafel in de mensa op de eerste verdieping. De tafel volmaken voor je een nieuwe tafel opende was het devies. Was de tafel vol dan kwamen de dames van de opschepploeg langs om iedereen te voorzien van een vol bord. Degene die aan het hoofd van de tafel zat vroeg vervolgens om een ogenblik stilte en dan wenste je elkaar smakelijk eten toe. Als je bordje leeg was kon je altijd zelf nog gaan bijhalen bij een buffet. Sommige studenten beschouwden het als hun taak om anderen erop te wijzen dat hun eetgewoonten wat lomp waren. Aan zo’n tafel vol studenten waren dat niet altijd opmerkingen die goed vielen.
Toen de mensa in het nieuwe Bastille gebouw werd gevestigd veranderde de situatie ingrijpend. De studentenpopulatie bleek in die paar jaar enorm veranderd. Een eettafel werd niet meer opgevuld, je ging gewoon zitten waar je wilde en als een student met zijn plateau eten pal tegenover jou, die al zat te eten, kwam te zitten gebeurde het zelfs dat hij niet eens “eet smakelijk” zei.
De Boerderij was ook een belangrijke ontmoetingsplek voor een drankje en gezelligheid. Het begon al met een biertje voor het eten en een kopje koffie erna. ’s-Avonds was er meestal ook wel het nodige te doen en de dinsdag was integratie avond. De staf, hoogleraren en wetenschappelijke staf die op de Campus woonden, werden geacht in het begin van de avond te eten en te drinken met de studenten, en zo te integreren. Echter met name op de vrijdagavonden was de boerderij overvol en stroomde het bier met grote stromen. Er was een soort morele verplichting om die avond aanwezig te zijn en het weekend was dan nog niet begonnen omdat er op zaterdagochtend onderwijsverplichtingen waren. Op die avonden waren ook hoogleraren en andere personeelsleden aanwezig en werd een heel belangrijke vorm van integratie in praktijk gebracht: studenten en staf werden samen dronken in de boerderij.
Deze herinnering is ingezonden door Hans Loos.