De Studenten Raad Drienerlo en de eerste bezetting
In de roerige jaren na de bezetting van het maagdenhuis (1969) bestond de Studenten Raad Drienerlo uit leden van de radicale Studenten Vak Beweging (SVB).
In het voorjaar van 1970 werden enkele studenten uitgesloten van het volgen van onderwijs. Dat was niet ongebruikelijk en daarvoor werd een zorgvuldige procedure gevolgd. De Commissie Algemene Propedeuse (CAP) ging na waarom de eerstejaars studenten voor het P1 examen waren gezakt aan de hand van diverse informatie: het oordeel van de studieadviseur en de mentor; alle beoordelingen over dat jaar; de inzet van de betreffende student bij relevante campus activiteiten. Uiteindelijk adviseerde de CAP om alleen studenten die naar haar oordeel een verkeerde studiekeus hadden gemaakt, of te hoog hadden gegrepen, uit te sluiten van verder onderwijs. Dit oordeel legden zij voor aan het college van Rector en Assessoren, die uiteindelijk beslisten. De betreffende student kreeg dat oordeel te horen van de Rector Magnificus, in aanwezigheid van de conrector, studentendecaan, de campusdecaan en de mentor van de student. Verder mocht de student nog iemand meebrengen om eventueel verzachtende omstandigheden aan te voeren. Tenslotte mocht de afgewezen student zich op kosten van de TH psychotechnisch laten testen om er achter te komen wat hij na de TH het beste kon gaan doen.
Een aantal progressieve studenten vond deze uitsluitingsprocedure desondanks onaanvaardbaar en in een nacht omstreeks 2 uur werd het BB gebouw door hen bezet. De volgende ochtend deelden ze diverse pamfletten uit, terwijl de rector Prof Vlugter naar het bezette gebouw ging om met hen te praten. Bij de groep zaten bekende studenten als Harry Fekkers en Adrie van der Meer, die later als medewerker in dienst van de TH traden. Tijdens het gesprek van Vlugter belde secretaris Baarspul met de loco burgemeester van Enschede (de burgemeester was afwezig) en de hoofdcommissaris van politie. Naar aanleiding van eerdere bezettingen hadden de Procureurs-Generaal in Nederland het volgende besloten: indien de bezetting vóór 12.00 uur beëindigd was zouden de studenten wel door de politie worden opgeschreven, maar er werd geen proces verbaal opgemaakt (dus geen strafregister voor de bezetters). In overleg met onder andere de plaatselijke Procureur Generaal werd voor de bezetting op de THT tot de volgende procedure besloten. De rector moest de studenten sommeren de bezetting te beëindigen, en als dat lukte zou het worden afgedaan als interne aangelegenheid. Lukte dat niet, dan werd het een externe aangelegenheid en kwam de hoofdcommissaris van politie in actie. Die zou de studenten eveneens sommeren. Deden ze dat, dan zouden ze worden meegenomen naar het hoofdbureau van politie, waar ze zonder proces verbaal zouden worden vrijgelaten. Deden ze dat niet, dan zouden de consequenties ernstig zijn.
Om 12 uur gingen de studenten rustig de overvalwagen in.
Deze herinnering is ingezonden door Hans Loos.