Onderzoek op het gebied van digitale ongelijkheid is de afgelopen tien jaar enorm toegenomen en toont de complexiteit aan van factoren die van invloed zijn op hoe mensen internet gebruiken. Veel van deze factoren zijn doorgesijpeld in recent beleid (dat bijvoorbeeld gericht is op het verbeteren van internetvaardigheden) met als primair doel het verkleinen van sociale uitsluiting in relatie tot alledaagse uitdagingen. Onderzoek is meestal kwantitatief en probeert het grote plaatje van het probleem te beschrijven. De mechanismen die verklaren hoe online ongelijkheden (bijvoorbeeld motivatie, fysiek, vaardigheden of gebruik) iemands offline positie beïnvloeden (en andersom) moeten nog worden verklaard in kwalitatief onderzoek. Een beter begrip en theoretische ontwikkeling is nodig om beleid te maken dat gericht is op degenen die sociaal zijn uitgesloten. Beleid kan beter worden gericht als de effecten van het verstrekken van technologie en training op sociale uitsluiting beter worden begrepen. De algemene onderzoeksvraag is: hoe beïnvloeden digitale en sociale inclusie-indicatoren de effecten van technologie op het dagelijks leven in lage ses-families.
Contact: Alexander van Deursen
