Onderzoek naar het verband tussen sociale media en polarisatie komt meestal uit de VS. Of de uitkomsten ook in Nederland gel den, staat nog lang niet vast. Wat weten we wel?
Door Margriet Oostveen Beeld Van Santen & Bolleurs
Interview met o.a. Shenja van der Graaf en Alex van der Zeeuw in De Volkskrant
Neemt polarisatie in Nederland toe door de komst van sociale media? ‘Misschien is de echte filterbubbel wel in real life’
In een ontluisterend artikel over polarisatie en sociale media met de prima titel ‘Why the Past Ten Years of American Life Have Been Uniquely Stupid’, schreef de sociaal psycholoog en bestsellerauteur Jonathan Haidt: ‘Er is plotseling iets verschrikkelijk misgegaan’. Het ondergangsverhaal stond vorig jaar in The Atlantic : hoe Democratisch en Republikeins Amerika door polarisatie als het ware twee verschillende landen werden. En waarom de situatie volgens Haidt nog ernstiger is: álle Amerikanen raakten gedesoriënteerd en ontwikkelden eigen, vaak tegengestelde waarheden. Haidt ziet het aan ‘universiteiten, in bedrijven, beroepsgroepen, musea en zelfs families’. Hij geeft de schuld aan de ‘alles verbrijzelende’ sociale media. Herkenbaar, zeker sinds de corona-pandemie. Ook uit Nederland is de woordcombinatie ‘polarisatie’ en ‘sociale media’ al een tijdje niet meer weg te slaan, vaak met verwijzing naar Amerikaanse toestanden. Is het terecht om die vergelijking te trekken? Wat weten we inmiddels zeker? Vier kanttekeningen en een waarschuwing.
I. Bij ons valt de polarisatie nog best mee
‘Zwarte Piet is racisme’ versus ‘Zwarte Piet is zwart’ begon als typisch Nederlandse polarisatie over twee standpunten. Maar je kunt er inmiddels ook een cultuuroorlog tussen twee bredere ideologieën achter zien opdoemen: ‘woke’ versus ‘conservatief’. Betekent dit dat we net zo gepolariseerd zijn als Amerika? In de onderzoeksbundel Politieke polarisatie in Nederland onder redactie van Paul Dekker, hoogleraar Civil society aan Tilburg University, deelden vorig jaar twintig Nederlandse onderzoekers de stand van zaken. Verschillende opvattingen kunnen gaan samenvallen met bestaande sociale, economische en culturele verschillen. Denk aan de gemeten politieke onvrede van praktisch geschoolde kiezers met theoretisch geschoolde parlementariërs. Mensen kunnen bovendien het (niet noodzakelijk door feiten gestaafde) gevoel krijgen dat tegenstellingen sterker worden. Ze gaan mensen met dezelfde mening dan nog wat sympathieker vinden en mensen met andere opvattingen nog sterker afwijzen: dit heet ‘affectieve polarisatie’. Het is de manier waarop Democraten en Republikeinen in Amerika tegenover elkaar kwamen te staan. Vervolgens kunnen tegenstellingen zich uitbreiden tot verschillen in wat mensen voor waarheid houden. Dit heet feitenpolarisatie. Denk aan het coronadebat. De opvallende conclusie in Politieke polarisatie in Nederland: de afstand tussen verschillende opvattingen is sinds de jaren zeventig nauwelijks gegroeid en we zijn mensen met een andere opvatting ook niet meer gaan haten. ‘Het idee van een zorgwekkende polarisatie is wijd verbreid’, schrijft Paul Dekker. Hij noemt deze visie ‘gemakzuchtig’: ‘Door polarisatie heel groot te maken (...) hoeft men verder niet meer na te denken over wat er precies fout gaat.’ Wat volgens Dekker niet betekent dat er helemaal geen polarisatie ís: de toon van het debat doet ertoe. Neem de doodsbedreigingen: daar komen we nog op.
II. Let op: over welk land hebben we het eigenlijk?
Affectieve polarisatie, ofwel een hekel krijgen aan mensen met andere opvattingen, is in hoge mate een gevoelskwestie. Dat vraagt om ander onderzoek dan dat naar de afstand tussen standpunten. Bij standpunten kun je tellen hoeveel mensen nog vinden dat Zwarte Piet zwart moet blijven. Bij onderzoeken naar affectieve polarisatie vraag je bijvoorbeeld hoeveel vrienden iemand nog heeft die daar een andere mening over hebben dan de ondervraagde zelf. Amerika is in het onderzoek naar affectieve polarisatie volstrekt dominant, waarschuwt hoogleraar digitale communicatie Sanne Kruikemeier, terwijl hoogleraar strategische communicatie Rens Vliegenthart al mee zit te knikken. ‘In de VS zijn wel 81 studies gedaan, in andere landen hooguit vijf en vaker één. Dat verschil is bizar.’ Beiden werken aan de Universiteit van Wageningen. Ze doen samen grootschalig onderzoek, bijvoorbeeld naar (sociale) mediagebruik in relatie tot opvattingen over eerlijke verkiezingen in 25 landen. Door het overwicht in publicaties zette Amerika de toon in het denken over polarisatie: ‘Terwijl we vaak geen rekening houden met de context in real life’, zegt Vliegenthart. ‘Die is in Nederland volkomen anders.’ Zo telt het Nederlands parlement geen twee, maar zestien politieke partijen. ‘En we hebben een publieke omroep, dat scheelt ook: mensen krijgen daardoor vaker dezelfde informatie.’ Voor een beroemd Amerikaans onderzoek naar affectieve polarisatie in sociale media werden mensen betaald om in verkiezingstijd een maand lang niet op Facebook te gaan. Daarna bleken ze minder gepolariseerd en ze voelden zich ook beter. ‘Maar in bijvoorbeeld een studie in Bosnië en Herzegovina zag je het tegenovergestelde gebeuren’, zegt Kruikemeier. ‘Omdat de offline context daar heel anders is. Mensen kwamen daar zonder Facebook bijvoorbeeld veel minder diversiteit aan mensen en opvattingen tegen.’
III. De stand van het onderzoek is fifty-fifty
‘Dat standpunten zich door sociale media van elkaar verwijderen is nog helemaal niet empirisch bewezen’, zegt socioloog Marijn Keijzer, onderzoeker aan het Institute for Advanced Study in Toulouse. ‘Alleen dat mensen een hekel krijgen aan mensen met een andere mening is waar te nemen.’ Affectieve polarisatie dus. Keijzer promoveerde vorig jaar cum laude in Utrecht op een onderzoek waarin hij aan Facebookgebruikers vroeg om op een speciaal platform meningen te komen uitwisselen met gelijk- en met andersgestemden. Zelf vat hij de stand van het internationale onderzoek naar affectieve polarisatie in sociale media zo samen: ‘Je ziet wat verdeeldheid. Er zijn grofweg twee belangrijke studies die beargumenteren dat deze vorm van polarisatie toeneemt door sociale media. En er zijn twee andere belangrijke studies die precies het tegenovergestelde concluderen. En naar mijn mening komt dat omdat ze allemaal uitgaan van een breed publiek.’ De onderzoekers focussen in andere woorden op het grijze midden, zegt Keijzer, en niet op het deel dat al vóór het onderzoek een sterke mening had. ‘Van het grijze midden weten we al dat die mensen altijd vatbaarder zijn voor meningen van zowel links als rechts. Het ligt er dus maar aan waarmee je ze in contact brengt.’ In zijn eigen promotieonderzoek zag Keijzer dat juist mensen die al een extreme mening hebben sneller polariseren als ze met een andere mening in aanraking komen. Dit is strijdig met de populaire aanname dat we in sociale media onder invloed van algoritmes vaker rondhangen in ‘filterbubbels’ van gelijkgestemden. En dat die onder invloed van algoritmes kunnen veranderen in ‘echokamers’ met nog meer gelijkgestemden, die nog eens bevestigen wat we al vonden. Waardoor we andere opvattingen steeds moeilijker zouden verdragen. De conclusie van Keijzers onderzoek: bij mensen met extreme standpunten versterkt niet een filterbubbel van gelijkgestemden, maar een andersdenkende het vasthouden aan het eigen gelijk. Het is dus geen goed idee om zulke mensen met andere opvattingen, of gewoon met de feiten in aanraking te brengen? Keijzer: ‘Op de rigoureuze manier van ‘breek uit je bubbel’ en rechtstreeks tegenspreken, is dat niet effectief nee.’ Dan krijg je al snel feitenpolarisatie. Hoe dan wel? ‘Stapje voor stapje. Je moet eerst proberen je in iemands wereld in te leven en vervolgens stapje voor stapje genuanceerde informatie geven.’
IV. Over de invloed van algoritmes weten we nog te weinig
‘Toen de termen filterbubbel en echokamer zo’n tien jaar geleden opeens in de media kwamen’, zegt Shenja van der Graaf, ‘toen wisten we nog niets’. ‘En nu nog niet’, zegt Alex van der Zeeuw. Communicatiewetenschapper Van der Graaf en socioloog Van der Zeeuw zetten in Twente een onderzoekslijn op naar affectieve polarisatie in het alledaagse leven. ‘Omdat je in het algemene debat merkt dat we het vaak niet eens over politiek hebben. Vaak gaat het om allerlei meningsverschillen, waarbij we ons op een harde manier zijn gaan uiten.’ De toon van het debat dus. Hun onderzoek moet achterhalen of daar digitale mechanismen achter zitten. Mensen hebben een mening en die mening vormen ze steeds vaker door zelf naar informatie te zoeken via zoekmachines, van Google tot DuckduckGo. De algoritmes van zoekmachines personaliseren informatie voor je, zodat je uit het enorme aanbod sneller krijgt wat je zoekt. Dat kan haaks staan op pluriformiteit, het kan filterbubbels en tegenstellingen versterken. Zie het alarmistische Netflix-docudrama The Social Dilemma. Voormalig medewerkers van techbedrijven vertelden daar hoe politieke boodschappen die verspreid werden via algoritmes in Amerika tot radicalisering en de bestorming van het Capitool zouden hebben geleid. Dit is nog niet wetenschappelijk bewezen, waarschuwt Rens Vliegenthart. Hoeveel invloed zoekmachines op ons hebben via algoritmen, wil de Universiteit van Twente onderzoeken door middel van burgeronderzoek: iedereen kan zich aanmelden om vrijwillig een functie aan zijn internetbrowser te laten toevoegen. Deze extensie heeft geen toegang tot de data van de deelnemers, maar gaat één keer per week zelfstandig zoektermen invoeren die de onderzoekers aan de hand van de actualiteit bepalen. Dat kunnen meer algemene termen zijn (‘warm weer’) of meer polariserende termen (‘energiecrisis’, ‘boerenprotesten’). Het doel is te ontdekken in hoeverre het algoritme van verschillende zoekmachines op basis van jouw profiel plus die zoektermen gepersonaliseerde informatie geeft. ‘Mijn vermoeden is: minder dan we denken’, zegt Shenja van der Graaf. ‘Want bedrijven zoals Google hebben er op de lange duur helemaal geen baat bij dat wij polariseren.’ Van der Graaf fantaseert al over een browserfunctie die het algoritme in de toekomst met een waarschuwing transparant zou kunnen maken: ‘87 procent van deze informatie komt van mensen uit je filterbubbel, de rest krijgt andere informatie.’ Ook Marijn Keijzer in Toulouse ziet mogelijkheden om ‘het algoritme als goedaardig wapen’ in te zetten. Zo zette hij in een onderzoek al ‘nuttige bots’ in die desinformatie weerspreken. Of sociale media zoals Twitter op de lange duur wèl baat zouden hebben bij polarisatie is bovendien nog de vraag: Elon Musk, zelf dol op pesten en complottheorieën, jaagt in hard tempo gebruikers weg sinds hij eigenaar van Twitter is en de Twitter-algoritmen nog meer ruzie in je tijdlijn lijken te brengen dan voorheen. Polarisatie in sociale media, zegt Marijn Keijzer in Toulouse, zou ook best eens veroorzaakt kunnen worden door het feit dat we juist buiten de sociale media minder mensen met een ander soort leven en mening tegenkomen. ‘Misschien is de echte filterbubbel wel in in real life.’ Niets nieuws sinds de verzuiling, maar toen kwamen verschillende bevolkingsgroepen elkaar wel vaker tegen in kerk of vereniging. Nu struikelen we in sociale media over mensen met een andere mening ‘en daar moeten we nog mee leren omgaan.’ Sociale media zijn vermoedelijk dus geen veroorzaker van polarisatie, zeggen de onderzoekers. Hooguit aanjager.
Waarschuwing: anonimiteit verbieden is een slecht idee.
Polarisatie in sociale media mag dan nog glibberig wetenschappelijk terrein zijn: de toon van het debat loopt vaak wel de spuigaten uit. Vooral het aantal bedreigingen. Al jaren keert het idee terug om als remedie anonieme accounts te verbieden. Alle onderzoekers in dit verhaal waarschuwen daartegen. Ze wijzen erop dat justitie bij doodsbedreigingen nu al IP-adressen kan opvragen, dus echt nodig is het niet. Belangrijker: onder eigen naam je mening geven via sociale media is een privilege dat veel mensen niet hebben. Voor hen dreigt ontslag, excommunicatie of zelfs de dood. Sanne Kruikemeier: ‘Anoniem zijn geeft ook veiligheid, namelijk dat je je kwetsbaarheden kunt delen.’ Rens Vliegenthart: ‘Zie ook weer de vrouwen in Iran.’ Merijn Keijzer: ‘Internet gaat over het democratiseren van informatie.’ Shenja van der Graaf: ‘En de extremen hou je ook anoniem niet tegen. Ze gingen ook naar het huis van Sigrid Kaag.’ Misschien moeten we het gebruik van sociale media juist als een voorrecht zien, en ons daarnaar leren gedragen. Voorlopig zit er ook niets anders op.