Koudecirkel

De koudecirkel was bij zijn bouw in 2008 een uniek project in Europa en wordt gebruikt om verschillende gebouwen en onderzoeksapparatuur op de campus te koelen. Vaak vindt warmte/koudeopslag plaats in de bodem, maar door de bodemsamenstelling is dat op het UT-terrein niet mogelijk. Daarom werd besloten om het op een onconventionele manier aan te pakken. De koudecirkel is een groot vat van 10 meter diep en 35 meter breed waarin ruim 10 miljoen liter koud water opgeslagen wordt. 

's Nachts wordt het water in het bassin gekoeld: 's zomers met koelinstallaties, `s winters aan de buitenlucht. De koele nacht samen met luchtgekoelde koelmachines zorgen ervoor dat het water afkoelt tot ongeveer 8 à 10 graden Celsius. Via een ringleiding wordt het water door de gebouwen verspreid. Het koelere water stroomt onderin de 10 m brede en 35 m diepe bassin in, terwijl water van ongeveer 18 graden dat is gebruikt om gebouwen af te koelen er aan de bovenkant instroomt. Dit creëert een temperatuurgradiënt, waarbij de bovenste laag het koelere water isoleert: een zogeheten ‘thermocline’. 
 
Onderin het bassin zit het afgekoelde water en bovenin het opgewarmde water dat terugkomt uit de gebouwen. De grens tussen koud en warm water zakt in de loop van de dag, maar koud en warm zullen nooit mengen. Dit zorgt voor een zeer efficiënt systeem. 

De koudecirkel heeft een koelcapaciteit van 11 MegaWatt, wat gelijk staat aan de capaciteit van ruim 70.000 koelkasten. De koudecirkel fungeert ook als een opslagbuffer in het geval van een grote brand. Momenteel zijn de Horst, Carré, het Nanolab, de Waaier, de Ravelijn, Hal B, de Zilverling, het Hogedruklab, het Seinhuis en het Teehuis aangesloten op de koudecirkel. 

SUSTAINABILITY WALK