Klimaatadaptatie
In mei 2011 kreeg de Deense hoofdstad Kopenhagen in een bui van slechts twee uur zo veel regenwater te verwerken, dat er voor 1 miljard euro aan schade op te tekenen viel. Een calamiteit die ook onze steden en dorpen kan treffen.
Resilience
Met ‘dank’ aan de klimaatverandering behoren extreme regenval en extreme hitte helaas in groeiende mate tot bedreigingen waartegen we ons simpelweg moeten wapenen. We dienen te werken aan onze ‘resilience’ (weerbaarheid en veerkracht) bij dergelijke extremiteiten (klimaatadaptatie). Daarbij is vooral actie op stedelijk niveau belangrijk. Het gros van de Nederlanders woont immers in een stad: alleen al in de twintig grootste gemeenten van Nederland wonen bij elkaar een kleine vijf miljoen mensen.
Eerste ijkpunt voor onze weerbaarheid en veerkracht vormt de stresstest die elke gemeente vóór het eind van 2019 moet uitvoeren.
Praktische toepassingen
Gelukkig zijn er in ons land volop kennis en praktische toepassingen te vinden om een gemeente klimaatbestendig te maken. In Oost-Nederland bijvoorbeeld, waar rondom de Universiteit Twente (UT) een stevige ‘kennis hub’ op het vlak van klimaatadaptatie is ontstaan. Maar ook in andere delen van het land gebeurt veel. In Rotterdam – behorend tot het mondiale 100 Resilient Cities Network – bijvoorbeeld. Met de komst van een Global Center for Climate Adaptation staat ons bovendien een ‘verknoping’ van alle expertise te wachten. Hier nestelen onderzoeksresultaten zich in concrete aarde en dragen zo bij aan de wording van waterrobuuste en hittebestendige gemeenten.
Nederland Regenland
‘Overal in Nederland kan er ineens zoveel regen vallen, dat de schade in de miljoenen loopt’. Aldus Stefan Kuks, watergraaf bij waterschap Vechtstromen, deeltijd hoogleraar Water Governance aan de UT en landelijk voorzitter van de stuurgroep van het op Prinsjesdag gepresenteerde Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie 2018. Het is een uitspraak waarboven donderwolken zweven, maar ze is geboekstaafd door droge feiten. Kuks heeft vele niet al te bemoedigende cijfers paraat: ‘In juli 2014 viel in Kockengen (provincie Utrecht) één uur 70 mm regen. De schade: 5 miljoen euro. In 2016 beleefde Zuid-Nederland een maand van extreme regenval. De schade: 700 miljoen euro. Dat was vooral in het buitengebied. Als die regen ook in de steden was gevallen, was de schade vele malen hoger geweest. Dit kan ons volgende maand gewoon overkomen. Vandaar dat we het Deltaplan hebben opgesteld. Gemeenten moeten weerbaar zijn tegen dergelijke klimatologische extremiteiten.’
Stresstest en risicodialoog
Prioriteit ligt bij de ‘vitale en kwetsbare functies’. Daaronder vallen bijvoorbeeld zorginstellingen. Vooral mensen die een zwakkere gezondheid hebben of wat ouder zijn, kunnen slecht tegen hitte.
Als het kwik stijgt, neemt ook het aantal sterfgevallen aantoonbaar toe. Maar ook als het om water gaat, is een zorginstelling een kwetsbare plek. Kuks: ‘Twee jaar geleden sprong de waterleiding in de kelder van het VUMC in Amsterdam. In die kelder stond, naast allerlei apparatuur, ook de elektriciteitsvoorziening. Het water verstoorde de gehele dagelijkse gang van zaken in het VU. Wat heet: het gehele ziekenhuis werd ontruimd. Om te achterhalen waar zich in een gemeente dergelijke kwetsbaarheden bevinden, moet elke gemeente en het regionale waterschap voor het eind van 2019 een stresstest uitvoeren op het gebied van de weerbaarheid tegen de klimaatverandering.’
Stap 2: risicodialoog
Stap twee is een risicodialoog met alle stakeholders. Kuks: ‘De stresstest laat zien waar de kwetsbare plekken in de steden, dorpen en in het buitengebied zijn. Over die kwetsbare plekken moeten gemeente en waterschap vervolgens in gesprek gaan met alle partijen in de samenleving die hiervan daadwerkelijk last hebben of kunnen gaan krijgen. Bedrijven en woningbouwcoöperaties bijvoorbeeld, maar ook bewoners die zich hebben georganiseerd in een wijkcomité. De vraag is simpel: hoe gaan we dit aanpakken? Maar de beantwoording is zeer complex. Je kunt zeggen: de samenleving moet zelf maar zorgen dat ze zich wapent tegen wateroverlast en extreme hitte. De gezamenlijke overheden – gemeente, waterschap – moeten investeringen doen.
Maar er zal, zoals ik al eerder aangaf – nooit geld genoeg zijn om het gehele probleem uit de wereld te helpen. We zullen altijd last blijven houden van deze extremiteiten. De kunst is eigenlijk om daarin de goede balans te vinden. Hoe meer je wilt doen, des te meer het kost. Met de eerste investeringen kun je op korte termijn al heel veel bereiken. Maar als je nog meer wilt, wordt het steeds duurder, omdat het ingrijpender wordt in de ruimtelijke inrichting. Er zal altijd een restrisico blijven bestaan, waarbij de stakeholders uit de samenleving moeten nagaan of ze de schade accepteren of zich er tegen gaan verzekeren.’
Resilient Rotterdam
Meer tastbare voorbeelden vind je ook in de rest van Nederland. Zo heeft Rotterdam, toch al een stad die bekend is om haar weerbaarheid en veerkracht, klimaatadaptatie al jaren hoog op de agenda staan.
‘Het water komt van vier kanten op ons af’, vertelt Arnoud Molenaar, Chief Resilience Officer bij de gemeente Rotterdam en in die hoedanigheid een van de sprekers op het Risk & Resilience Festival, georganiseerd door de Universiteit Twente.
‘We zijn een deltastad. Naast extreme regen hebben we ook te kampen met een stijgende zeespiegel, stijgend grondwater en een veranderende rivierafvoer. Niks doen is dus geen optie. We zijn gelukkig al wel meer dan duizend jaar bezig met slim watermanagement. Maar het vraagt nu nog meer van ons dan voorheen. Vandaar dat we, terwijl we de stresstest nog moeten uitvoeren, al veel werk hebben verzet. We zijn het stadium van de artist impressions allang voorbij.’
De stappen die Rotterdam zet om een klimaatbestendige stad te worden, landden in 2013 niet alleen in de zogeheten Rotterdamse Adaptatie Strategie, maar trokken ook de aandacht van de Rockefeller Foundation, een organisatie die al sinds haar oprichting in 1913 het welzijn van de mensheid wil verbeteren. Een van de initiatieven van de Foundation is het 100 Resilient Cities Network. ‘In dit netwerk zitten steden die nog ver verwijderd zijn van de gewenste weerbaarheid, maar ook steden die al ver gevorderd zijn en hun kennis kunnen en willen overdragen’, legt Molenaar uit. ‘In die laatste categorie mogen we Rotterdam scharen. Eind 2013 mochten we in New York komen praten over onze klimaatadaptatie-aanpak. Burgemeester Aboutaleb heeft toen onder meer gesproken met Bill Clinton en Michael Bloomberg, oud-burgemeester van New York. We hoorden van het netwerk en dienden een aanvraag in. Die werd verzilverd. Daarna is alles in een stroomversnelling geraakt en ontwikkelden we een strategie in de volle breedte: de Rotterdam Resilience Strategie. De klimaatverandering is daarin slechts een van de disruptieve transities die we de komende jaren ondergaan [zie kader]. Zonder onze toetreding tot de 100 Resilient Cities Network was die strategie er nooit gekomen, althans niet zo concreet en gestructureerd als nu.’
Nederland kennisland
Niet alleen in Rotterdam en Twente zijn voorbeelden te vinden van effectieve klimaatadaptatie. Amsterdam heeft met Rainproof een sterk programma om extreme regenval tegen te gaan. Emmen werkt aan klimaatmaatregelen, met bijvoorbeeld de aanleg van een waterplein in de binnenstad. Ook in Zuid-Nederland, in steden als Eindhoven, Tilburg en Den Bosch, en in het hoge Noorden (ondermeer in Groningen) zijn er spraakmakende projecten. Ze zijn ontwikkeld op een stevig fundament van kennis en expertise. Zo is in Oost-Nederland door de UT en haar partners uit de triple helix – overheid, onderwijs en ondernemers – veel kennis ontwikkeld en in diverse leertrajecten gegoten. Bijvoorbeeld in de leerlijn met Saxion Hogeschool (onder andere het lectoraat Duurzame Leefomgeving).
Verder heeft de UT diverse leerstoelen op het gebied van Water Governance en klimaatadaptatie. ‘We zijn stilaan een “kennis hub” geworden’, beaamt Stefan Kuks. ‘De scoop daarbij is mondiaal. Zo hebben we een hoogleraar, Tatjana Filatova, die wereldwijd onderzoek doet naar hoe samenlevingen zich kunnen voorbereiden op en kunnen wapenen tegen de schade van de klimaatverandering. Ze maakt ook modellen waarin je kunt zien hoe keuzes te maken zijn, hoe je de afweging kunt maken of je de mogelijke schade preventief gaan aanpakken of als restrisico laat bestaan. Daarnaast is de directeur van de KNMI, Gerard van der Steenhoven, deeltijd hoogleraar bij de UT (ook een van de sprekers op het Risk & Resilience Festival). Vraagstukken, ondermeer op het gebied van remote sensing, brengt hij bij ons in.
Met onder andere bouwbedrijf Strukton werken we in de stichting Pioneering aan innovaties op het gebied van waterrobuust bouwen. Verder is waterschap Vechtstromen leading partner in een Europees project dat onlangs is gestart, genaamd CATCH. Het gaat over kennisontwikkeling om steden meer watersensitief te maken.’
Vergelijkbare ontwikkelingen zijn er gaande in Rotterdam. ‘In mei van dit jaar hebben we een samenwerkingsverband gesloten met de Hogeschool Rotterdam’, laat Arnoud Molenaar weten. ‘Zij nemen vanaf dit schooljaar bij alle leermodules onze Resilience Strategie als uitgangspunt. We kunnen zodoende heel veel vragen neerleggen bij de studenten en hen ook inzetten om de wijken in te gaan. Een van de projecten is de ontwikkeling van een zogeheten “Resilience Scan”. We gaan nu allemaal aan de stresstest, maar ik sluit niet uit dat gemeenten in de toekomst – elke zes jaar is er een toetsmoment – met de scan gaan werken.’
Klimaatadaptatie als exportproduct
Een tweede ontwikkeling in Rotterdam is de oprichting van de Climate Adaptation Academy, een initiatief waarmee Rotterdam samen met het internationale netwerk C40 steden voorziet van trainingen en technische ondersteuning op het gebied van de adaptatie aan klimaatverandering. ‘De eerste klant die bij ons aanklopte was Dubai, kort daarop gevolgd door Los Angeles’, vertelt Molenaar. ‘Onze Resilience-aanpak leidt tot spin-off en zelfs tot concrete business voor onze partners. Die zijn al aan de slag in steden als Jakarta en New Orleans.
Jaarlijks krijgen we tachtig delegaties op bezoek om te kijken hoe wij onze stad veerkrachtiger en weerbaarder maken. Regionale partners hebben zich om die reden al verenigd in het Rotterdam Centre for Resilient Delta Cities (RDC). We hebben hier en op vele plaatsen elders in ons waterrijke, regenachtige land echt iets te pakken dat de BV Nederland kan versterken: klimaatadaptatie als exportproduct!’ ‘Door samenwerking leren we ook van internationale partners’, vult Kuks aan. ‘De samenwerking tussen de Universiteit Twente en het Stevens Institute of Technology levert bijvoorbeeld al veel op. Doel is om gezamenlijk te leren hoe in New York in het programma Rebuild by Design – op zeer innovatieve wijze – stedelijke klimaatprojecten zijn ontwikkeld.’
De Holland -Twente lijn
Onze exportkracht wordt de komende jaren alleen maar sterker. Want de heren Kuks en Molenaar gaan de handen ineen slaan. ‘We komen elkaar regelmatig tegen, maar tot een echte samenwerking is het tot nu toe niet gekomen’, laat Molenaar weten. ‘Nu is er echter een concreet lijntje tussen Rotterdam en Twente. Er komt zowel in Rotterdam als in Groningen een Global Center of Excellence on Climate Adaptation. Doel van het Center is om alle expertise in ons land en daarbuiten te verzamelen en beschikbaar te stellen voor elke Nederlandse gemeente, maar ook voor andere landen.’ En zo maken we, als mondiale koploper, niet alleen onze eigen steden, dorpen en het buitengebied weerbaarder en veerkrachtiger, maar zorgen we ook buiten de grenzen van ons natte, maar kennisintensieve land voor droge voeten en de nodige verkoeling.