1. Home
  2. Science Stories
  3. Hoe digitalisering leidt tot grotere sociale ongelijkheid
Leestijd: 7 min.
Delen

Hoe digitalisering leidt tot grotere sociale ongelijkheid

Bijna iedereen is online. Het internet is een vrijwel oneindige informatiebron, een plek waar we contact houden met geliefden, waar we werken en consumeren. Maar wat als je niet online kúnt, omdat je niet weet hoe dat moet, omdat je geen computer hebt of simpelweg geen interesse in de digitale wereld hebt? Digitale ongelijkheid vergroot de sociale kloof tussen mensen en kan zelfs leiden tot uitsluiting. Hoogleraar communicatiewetenschap Alexander van Deursen van de Universiteit Twente onderzoekt hoe digitale ongelijkheid ontstaat en hoe we dat kunnen bestrijden.

Roel van der Heijden
Alexander van Deursen

Kim gebruikt het internet als een onuitputtelijke glossy, waar ze antwoord krijgt op al haar vragen over gezondheid en relaties. Ze voelt zich er zekerder door. Willem zit iedere dag een paar uur op YouTube en Facebook, en wordt er gehoord door gelijkgestemden. Hij kan er zijn frustratie kwijt. Amina heeft een tablet waarmee ze haar kinderen informatie voor school laat opzoeken. Zo komen ze mee op school en leren sneller.

Maar Kim is door alles wat ze leest ook permanent zoekende naar het juiste dieet, wat ze maar niet lijkt te vinden. Willem gelooft inmiddels in complottheorieën en raakt steeds verder verstrikt in zijn eigen waanideeën. Eén tablet bleek tijdens de coronacrisis niet voldoende voor de drie kinderen van Amina, en geld voor meer tablets is er niet. Haar kinderen hebben inmiddels een leerachterstand.

Nieuwe technologie kan positief én negatief uitvallen. Hoe voorkom je dat die negatieve kanten de overhand krijgen? Of dat die negatieve kanten vooral een bepaalde groep mensen in de maatschappij treft? De voorbeelden hierboven komen uit de oratie van Alexander van Deursen. Hij bezet de leerstoel ‘Digitale ongelijkheid’.

De voorbeelden illustreren de verstrekkende gevolgen van digitalisering. “Dit gaat over het vermogen om mee te kunnen doen in de samenleving”, zegt hij. Om mee te komen heeft iemand inmiddels een aantal digitale vaardigheden nodig. En dat gaat verder dan het wel of niet kunnen omgaan met een computer. Het is net zo belangrijk dat mensen verantwoord omgaan met de technologie en dat ze aanvoelen waar de valkuilen zitten. Van Deursens onderzoek is gespitst op de oorzaken van digitale ongelijkheid, die vaak voortvloeien uit de plek van iemand in de samenleving en middelen die deze persoon tot de beschikking heeft. Zaken als opleidingsniveau, inkomen, gezondheid, de mate van geletterdheid of het sociale netwerk blijken bepalend.

ChatGPT

De digitale mogelijkheden groeien in snel tempo. Bij wijze van demonstratie liet Van Deursen een oratie schrijven door ChatGPT, een geavanceerd taalmodel dat op basis van kunstmatige intelligentie op commando vloeiende teksten produceert. Dat was een mooie rede, zegt hij. Hoewel dit soort nieuwe technologie veel nieuwe kansen bieden plukt een steeds kleinere groep mensen er de vruchten van. “Kansarmen profiteren hier relatief minder van en tegelijkertijd zien we dat zij óók relatief hard worden getroffen door negatieve ervaringen”, zegt hij.

Foto van Alexander van Deursen

Kansarmen profiteren relatief minder van nieuwe technologie en tegelijkertijd zien we dat zij óók relatief hard worden getroffen door negatieve ervaringen.

Alexander van Deursen


In zijn oratie noemt hij een paar voorbeelden van digitale valkuilen die er zijn, zoals algoritmische sortering (dat ten grondslag lag aan het toeslagenschandaal), dubieuze crediteringssystemen, echokamers op sociale media, privacy-schendingen, maar ook sociale media-verslavingen, aanverwante concentratieproblemen en persoonlijkheidsstoornissen. “De risico’s zijn reëel en het aantal gevaren groeit. Wetgeving om de negatieve kanten van technologie te ondervangen loopt meestal achter de feiten aan”, zegt hij.

Wel slimme apparaten, maar geen goede beslissingen

Via de apparaten die we thuis, op het werk en onderweg gebruiken sluipt de digitalisering het steeds verder onze levens in. We hebben slimme thermostaten en stappentellers, de koelkast is verbonden met het internet en we reizen met de openbaar vervoer-app in de hand. Er ontstaat langzaam een complex systeem – het internet of things – dat mensen het leven gemakkelijker moet maken en moet helpen om goede beslissingen te maken, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid of duurzaamheid. “Toch blijkt uit metingen dat veel mensen niet in staat zijn om hiermee betere beslissingen te nemen”, zegt Van Deursen. “Het blijkt voor hen lastig om de door een systeem genomen beslissing te beoordelen. Het gebruik van slimme apparaten resulteert dikwijls niet in duurzaam gedrag, terwijl dat wel de bedoeling was.”

Niet alleen laptops uitdelen

Digitalisering wordt doorgaans als iets goeds gezien, maar als de negatieve gevolgen voor een bepaalde groep groter zijn dan de positieve uitkomsten van een klein deel van de bevolking, dan kun je beredeneren dat de maatschappij er netto op achteruit gaat. Van Deursen noemt dit de ‘digitale inclusie paradox’.

Hoe lossen we dat op? Van Deursen zegt dat er steeds meer aandacht is voor digitale ongelijkheid, en dat het hoog op de politieke agenda staat. “Veel initiatieven zijn gericht op het online krijgen van mensen, van het organiseren van cursussen tot het uitdelen van laptops. Het idee is vaak dat het wel goedkomt als iemand met de technologie om kan gaan”, zegt hij. “Maar steeds belangrijker is het kritisch gebruik van de toepassingen. Dat je begrijpt dat je gegevens niet zomaar met iedereen moet delen of dat online nepnieuws je kan beïnvloeden”, zegt hij. In die zin draait het niet alleen om het stimuleren van de positieve effecten, maar juist ook om het afwenden van de negatieve kanten van technologie.

Weerbaar maken

Het ‘digitaal weerbaar’ maken van mensen begint al op school, liefst zo vroeg mogelijk. Maar ook volwassenen moet je volgens Van Deursen blijven opleiden, bijvoorbeeld via training of cursussen in een buurthuis of bibliotheek.

De verantwoordelijkheid voor onze digitale geletterdheid ligt bij de overheid maar nadrukkelijk ook bij de producenten van de technologie, zegt Van Deursen. Neem bijvoorbeeld de gebruikersvoorwaarden die we bij het gebruik van bepaalde apparaten of diensten te verstouwen krijgen. “Voor veel mensen is het doorspitten én begrijpen van 36 pagina’s juridische taal niet te doen. We accepteren het vaak noodgedwongen. Maar gezien de toenemende hoeveelheid aan verzamelde persoonlijke data is het belangrijk dat je snapt wat er met die informatie gebeurt en wie er toegang tot heeft. Dit is cruciaal voor onze privacy, veiligheid en vrijheid. In die zin zou het kunnen begrijpen voorwaarden niets minder dan vanzelfsprekend moeten zijn.Hoe digitalisering leidt tot grotere sociale ongelijkheid

Gerelateerde verhalen